Prinsjesdagspecial 2025

18 september 2025

Prinsjesdag 2025 ligt achter ons. Dit jaar stond Prinsjesdag in het teken van een demissionair kabinet, dat de plannen voor 2026 presenteerde in aanloop naar de komende verkiezingen.

Ondanks de beperkte beleidsruimte benadrukte het kabinet het belang van het aantrekkelijker maken van werken, solide overheidsfinanciën en een concurrerend vestigingsklimaat voor ondernemers.

In deze Prinsjesdagspecial bespreken we het Belastingplan 2026 en de eerder aangekondigde fiscale maatregelen die per 1 januari 2026 van kracht worden. Deze wijzigingen kunnen de komende jaren gevolgen hebben voor u als particulier en voor uw onderneming.

Let op: wij schrijven deze special alsof de besluiten definitief zijn, maar het Belastingplan moet nog worden goedgekeurd.

Heeft u vragen over deze special of naar aanleiding van berichtgeving omtrent de miljoenennota in de media, neem dan contact op met uw relatiebeheerder of met onze fiscalisten Marc Schmeits m.schmeits@adaccountants.nl of Bastiaan Teneij b.teneij@adaccountants.nl.

Inkomstenbelasting voor particulieren

Nieuwe tarieven inkomstenbelasting box 1

De vorig jaar ge(her)introduceerde extra belastingschijf blijft, wat zorgt voor lagere belastingtarieven over het eerste deel van het inkomen.

Box 3 rechtsherstel

Sinds medio 2025 kunnen belastingplichtige werkelijke rendement over hun gehele vermogen opgeven via het formulier ‘Opgaaf Werkelijk Rendement’. Ook belastingplichtigen van wie de aanslag op 6 juni 2024 onherroepelijk vaststond, maar op 24 december 2021 nog niet, kunnen aanspraak maken op aanvullend rechtsherstel, mits zij binnen vijf jaar een verzoek tot ambtshalve vermindering indienen. Het invullen van het formulier ‘Opgaaf Werkelijk Rendement’ geldt hierbij als zo’n verzoek.

Box 3 vermogensheffing

Het forfaitaire rendement voor overige bezittingen in box 3 stijgt in 2026 naar 7,78% (tegenover 5,88% in 2025). De berekeningsmethode wordt daarbij aangepast, zodat beter rekening wordt gehouden met huurinkomsten en het eigen gebruik van onroerende zaken. Tegelijkertijd daalt het heffingsvrije vermogen naar €51.396 (was €57.684 in 2025). De overige forfaitaire rendementspercentages worden in de eerste twee maanden van het volgende kalenderjaar bekend gemaakt.

Inkomstenbelasting voor ondernemers/DGA's Box 2

Tarieven in box 2 blijven nagenoeg ongewijzigd


Afbouw van de zelfstandigenaftrek

De zelfstandigenaftrek zal verder worden afgebouwd, van € 3.750 in 2024 tot € 900 in 2027. In 2026 bedraagt de aftrek € 1.200.

Aanscherping van de bedrijfsopvolgingsregeling

  • Aanpak ‘rollatorinvesteringen’: Als beleggingsvermogen kort voor overlijden wordt omgezet in ondernemingsvermogen zonder echte bedrijfsoverdracht, wordt de bezitstermijn verlengd. Voor elk jaar dat de ondernemer ouder is dan de AOW-leeftijd + 2 jaar, komt er 6 maanden extra bezitstermijn bij.
  • Aanpak ‘dubbel-BOR-constructies’: De BOR is niet van toepassing voor ondernemingen die eerder al in bezit waren van de verkrijger, tot maximaal de prijs van de eerdere overdracht. Dit voorkomt dubbele toepassing van de regeling, ook bij voortzetting onder een andere vorm.
  • Ter beschikking gestelde onroerende zaken: Bij gezamenlijke overdracht van een pand (TBS) en bedrijfsaandelen wordt de BOR alleen toegepast over de waarde van het pand minus de schulden.
  • Versoepeling bezits- en voortzettingseis: Binnen de bezitstermijn (schenker/erflater) en voortzettingstermijn (verkrijger) mogen herstructureringen plaatsvinden zonder dat de termijn opnieuw begint, zolang de gerechtigdheid niet wijzigt. Dit geeft ondernemers meer flexibiliteit.
  • Beperking tot reguliere aandelen: BOR en doorschuifregeling (DSR) gelden voortaan alleen voor gewone aandelen met minstens 5% belang. Preferente aandelen bij gefaseerde bedrijfsopvolging blijven onder voorwaarden wél in aanmerking komen. Inwerkingtreding hangt af van Europese goedkeuring voor verruiming van familiebedrijven.
  • Hybride aandelen: Aandelen met zowel preferente als reguliere winstdeling worden gesplitst. Alleen het niet-preferente deel kan kwalificeren voor BOR/DSR (mits aan de overige voorwaarden voldaan). Het preferente deel blijft beperkt tot toepassing bij gefaseerde opvolging.
Inkomensverklaring buitenlandse belastingplichtigen vervalt

Kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen hoeven niet langer verplicht een inkomensverklaring te overleggen om aan te tonen dat minimaal 90% van hun wereldinkomen in Nederland belast wordt. De inspecteur kan hier nog wel expliciet om vragen of toestaan dat dit op een andere manier aannemelijk wordt gemaakt.

Werkgevers

Aanpassing fietsregeling

De forfaitaire bijtelling voor een door de werkgever ter beschikking gestelde fiets (ook bij privégebruik) wordt met terugwerkende kracht tot 1 januari 2020 aangepast. Wanneer de fiets niet of slechts incidenteel (maximaal 10%) bij het woon- of verblijfadres van de werknemer wordt gestald, geldt voortaan een bijtelling van nihil.

Voor de IB-ondernemer geldt eenzelfde regeling: wordt de fiets niet meer dan bijkomstig thuis gestald, dan wordt de onttrekking op nihil gesteld.

Pseudo-eindheffing auto’s (vanaf 2027)

Vanaf 2027 geldt een pseudo-eindheffing in de loonbelasting van 12% over de cataloguswaarde van een fossiele auto, inclusief btw en bpm. Een eventuele eigen bijdrage van de werknemer verlaagt de grondslag niet. De heffing wordt door de werkgever per loontijdvak (meestal per maand) betaald. Omdat woon-werkverkeer wordt aangemerkt als privégebruik, vallen vrijwel alle situaties onder deze regeling. Het blijft toegestaan om een fossiele auto ter beschikking te stellen, maar dit wordt voor werkgevers aanzienlijk duurder.

Vennootschapsbelasting

De tarieven blijven ongewijzigd

De tarieven in de vennootschapsbelasting blijven ongewijzigd.

Omzetbelasting en Overdrachtsbelasting

Verlaging overdrachtsbelasting voor woningen niet in eigen gebruik

Het tarief voor woningen die niet als hoofdverblijf dienen (bijv. tweede woning of vakantiehuis) daalt naar 8%. Op 8 september 2025 is in de Tweede Kamer een amendement ingediend om dit verder te verlagen naar 6%, hierover moet nog worden gestemd.

Wijziging BTW-tarieven 2026

Het verlaagde btw-tarief van 9% voor cultuur, media en sport blijft in 2026 behouden. Ter dekking wordt de inflatiecorrectie in de inkomstenbelasting beperkt toegepast. De eerder aangekondigde verhoging van het btw-tarief op logies naar 21% gaat wél door.

Let op! Het wetsvoorstel sluit aan bij het moment van de dienst of levering. Dit kan betekenen dat je in sommige gevallen al in 2025 het hogere tarief moet betalen, zoals bij vooruitbetalingen voor hotels in 2026

Btw-herziening op diensten aan onroerende zaken

Vanaf 2026 wordt de btw-herzieningsregeling uitgebreid naar diensten aan onroerende zaken die aan twee voorwaarden voldoen: de dienst moet meerjarig van belang zijn voor de onroerende zaak en de vergoeding (exclusief btw) moet minstens € 30.000 bedragen. Dit geldt bijvoorbeeld voor verbouwingen en groot onderhoud. Ook materialen en installaties die onderdeel worden van de onroerende zaak vallen hieronder.

Voor diensten die na 31 december 2025 in gebruik worden genomen, geldt een herzieningsperiode van vier boekjaren. De maatregel is bedoeld om btw-besparing door tijdelijke btw-belaste verhuur te voorkomen. Woning werden verbouwd en de BTW op de verbouwingskosten werd in aftrek gebracht. De woningen werden tijdelijk kortdurend verhuurd met 9% btw en daarna onbelast verhuurd. Doordat er geen herzieningsregeling was hoefde de BTW op de verbouwingskosten niet terugbetaald te worden.

Erven en schenken

Voorstel ongelijke breukdelen

Wanneer echtgenoten in een huwelijksgoederengemeenschap of via een finaal/periodiek verrekenbeding ongelijke breukdelen afspreken (bijvoorbeeld 90% en 10%), wordt het deel dat één van hen méér ontvangt dan de helft belast met erf- of schenkbelasting. Dit moet voorkomen dat via huwelijkse voorwaarden vermogen onbelast kan worden overgedragen.

Voor huwelijkse voorwaarden die al vóór 16 september 2025, 16:00 uur zijn overeengekomen, geldt overgangsrecht. Worden deze daarna gewijzigd, dan vervalt dit recht en geldt vanaf 1 januari 2026 de nieuwe regeling.

Schenkingen binnen 180 dagen voor overlijden

De regeling wordt gewijzigd zodat schenkingen die binnen 180 dagen voor overlijden zijn gedaan niet meer als schenking worden aangemerkt, maar rechtstreeks onder de erfbelasting vallen. Hierdoor vervalt de noodzaak tot het indienen van een aangifte schenkbelasting, het opleggen van een aanslag en de verrekening met erfbelasting.

De maatregel geldt voor schenkingen die uiterlijk 180 dagen vóór 1 januari 2026 zijn gedaan.

Gelijkstelling biologische kinderen

Voor de schenk- en erfbelasting worden biologische kinderen die juridisch geen familierechtelijke band hebben met hun ouder, voortaan gelijkgesteld met kinderen die dat wel hebben. Het biologische ouderschap moet daarbij worden aangetoond met een DNA-test.

Aanpassing aangiftetermijn en belastingrente erfbelasting

De aangiftetermijn erfbelasting wordt verlengd van 8 naar 20 maanden na overlijden. Ook de belastingrente gaat pas lopen na 20 maanden. Door deze ruime termijn verleent de Belastingdienst voortaan nog maar éénmalig uitstel, en alleen op verzoek.

Zoeken